Overslaan en naar de inhoud gaan

Congenitaal hyperinsulinisme

Bij congenitaal hyperinsulinisme werken bepaalde cellen in de alvleesklier niet goed. Het gaat om cellen die de stof insuline maken (de bèta cellen). Daardoor zit er vaak te weinig suiker in het bloed. Vooral de cellen van de hersenen kunnen dan beschadigen. Met congenitaal hyperinsulinisme wordt je geboren. Het is dus een aangeboren aandoening en vaak is de oorzaak een afwijking in een gen.  

Baby’s met congenitaal hyperinsulinisme zijn vaak bij de geboorte al groter dan ander baby’s. Ze kunnen slecht drinken en toch honger hebben. Ook kunnen ze veel zweten. Ook kunnen ze last krijgen van epileptische aanvallen, bewusteloos raken, of zelfs doodgaan.

Soms krijgt iemand met congenitaal hyperinsulinisme pas op de kinderleeftijd of de jong volwassen leeftijd klachten van de ziekte. Dan hebben ze regelmatig te weinig suiker in hun bloed. Daardoor kunnen ze last krijgen van bijvoorbeeld bleek zien, zweten en een snelle hartslag.

Als een baby lange tijd te weinig suiker in het bloed heeft gehad, kunnen zijn of haar hersenen beschadigd zijn. Dan kan een kind een verstandelijke beperking en/of problemen met bewegen krijgen. Welke problemen dat precies zijn en hoe ernstig die zijn, is van kind tot kind verschillend.

Op latere leeftijd kan diabetes ontstaan. Vooral wanneer kinderen worden op jonge leeftijd aan hun alvleesklier geopereerd zijn, hebben zij een grotere kans dit te krijgen. Zij kunnen ook andere problemen krijgen doordat de alvleesklier minder goed werkt. Voorbeelden daarvan zijn diarree en afvallen.

Heb je een vraag? erfolijnaterfocentrum.nl (subject: Vraag, body: Mail%20ons%20uw%20vraag%3B%20binnen%205%20werkdagen%20ontvangt%20u%20een%20antwoord.%20%0A%0AMijn%20vraag%20is%3A%20%0A) (Mail) ons.

ALLES SLUITEN